SCHRIJFWEDSTRIJD 500 woorden.  THEMA: bij ons in de familie         Jury: Jan Siebelink & Johan Jansen van Galen

 

The North European Dream

 

De keiharde waarheid is dat het niet mooier, luxer, beter is geworden. Dat kan ook niet, als je als mens zoveel neemt. Ongevraagd ook nog eens. De Indianen deden dat netter, wijzer. Maar wat wisten wij nu? Of eigenlijk, wat konden onze (voor)ouders eraan doen? Een oorlog en armoede overleefd. Al te lang gewacht op een woning. Net als nu.

In mijn allereerste herinnering zit ik als vijfjarige op de stoeprand. 1973.  Het is begin mei. De grote ruiten van de nieuwe rijtjeswoningen tegenover mij weerkaatsen het zonlicht op de enige auto die geparkeerd staat: de Renault 4 van mijn vader.  Ook achter mij weet ik heel veel nieuwe huizen.  Overal is licht. En ruimte.

De oudere buurtkinderen links van me gooien om de beurt een bal op diezelfde stoeprand. De wijde pijpen van hun spijkerbroeken fladderen om de dunne benen.  In de stiltes tussen het lachen, hoor ik in de verte merels en een aanzwellend geluid van een kettingzaag, ergens richting de bosrand. Ik kijk naar rechts, naar onze nieuwbouwstraat uit 1965.  Langszij de jonge blanke berkenboompjes. Helemaal aan het einde, haaks, voor het bos staan enkele grote witte vierkante bungalows. Mooi.

De hoge dennen en sparren van het oude bos erachter toren er bovenuit. De grond was van hen. Een steek gaat door mijn buik. En de grond, de stoeprand waar ik op zit, van wie was die? Wat was hiervoor eigenlijk?

‘Heide, zilveren en gouden akkers...vertelde mijn moeder later. Het landschap van haar jeugd. Onze geplaveide straten heten nu zo. Winkelcentrum Calluna verwijst naar de heide.’

Ook mijn ouders startten hun North European Dream, evenals alle andere bewoners van de grote nieuwe wijk in west Dieren: de rijtjeshuizen uit 1967 hadden een moderne gaskachel in de doorzonwoonkamer. Verder een douchecel boven, alsook drie slaapkamers met veel ramen. De begane grond en de eerste verdieping werden aan de buitenkant gescheiden door mooie houten planken, passend bij de bossen. In 1972 hadden alle huizen nog voor, - en achtertuinen. Gras, bloemen en struiken. Groen.

En in elke straat veel kinderstemmen.

Geweldig luxe allemaal. En ondanks dat ook mijn ouders hun levenstandaard en spullen zagen toenemen, is mijn moeder blijven zeggen: ‘Altijd meteen het licht uit doen, de gaskachel kan lager, doe maar een extra trui aan.’  Of woorden van die strekking. Want eens is het weer ‘op.’ Mijn vader legde een moestuin aan, op het achterste stukje van onze hoektuin. Regenton geplaatst, houtkachel geïnstalleerd.

Dwars door de tijdsgeest van het alsmaar groeiend consumentisme en welvaart heen. Ik denk niet dat mijn ouders milieuactivisten avant la lettre waren. Mogelijk dat jeugdervaringen meespeelden en het 'gevoel' voor de grond, de natuur, de roots. Het maakt ook niet uit, ik heb heel wat gewoontes van hen overgenomen, ook al vrij jong in mijn leven. Waardoor ik denk weerbaarder te zijn tegen alle veranderingen die nu pas ingezet zijn om de aarde te redden. Mijn dochter Erica woont inmiddels off-grid, in een tiny huis.  It runs in the family…